Ik kwam met een wonderpil
Alphonse Muambi − 07/02/09 – Bron: Trouw
In 2006 was Alphonse Muambi als hoopvol gestemde waarnemer uit Nederland aanwezig bij de eerste democratische verkiezingen in Congo. Hij schreef een boek over zijn ervaringen, waaruit hier rechts een passage is afgedrukt. Afgelopen december bezocht hij het land opnieuw. „Het bestaan van de mensen is na de verkiezingen een hel geworden.”
In 2006 leek de zon van de hoop even aan de Congolese hemel te schijnen. Als trotse waarnemer bij de verkiezingen dacht ik toen de democratie in Congo te komen brengen, als een wonderpil die alle problemen van het land zou oplossen.
De verkiezingen kostten de internationale gemeenschap ongeveer vijfhonderd miljoen dollar.
Het is december 2008 als ik opnieuw op de luchthaven van Kinshasa land. Deze keer kom ik schoolmateriaal voor kinderen en leraren brengen. Een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs in Congo. Het is ook precies de periode dat Oost-Congo veelvuldig in het nieuws is door de explosie van geweld die daar plaatsvindt.
Het land heeft inmiddels een gekozen president en een gekozen parlement. Congolese parlementsleden maken wetten en begrotingen en verdienen daarmee zesduizend dollar per maand. Een leraar mag slechts hopen zijn maandsalaris van zestig dollar met veel stakingsacties zes maanden later te ontvangen.
Democratie. Een wonderpil waarmee ik, in het Congo van vandaag, niet meer kan aankomen.
Sterker nog: het woord democratie is hier in Kinshasa een synoniem voor maffia.
Eerder op de dag zijn hier op de luchthaven vliegtuigen uit Goma (Oost-Congo) geland. Sommige passagiers uit Goma zitten te wachten op familieleden die hen mee naar huis zullen nemen. Het is voor hen de eerste keer dat ze in Kinshasa zijn. Misschien was het wel een enkele reis, vanwege de oorlog in het Oosten.
Ik vraag een vrouw hoe het in Goma is en verwacht dan ook een necrologische berichtgeving. Maar zij antwoordt: „Goed.” Als ik verder doorvraag over de oorlog daar, zegt ze: „Het is democratie. Er is een democratische oorlog aan de gang.” Op dat moment komt de broer van de vrouw en neemt haar en haar vier kinderen mee. „Ik ben vluchteling in mijn eigen land!”, roept ze als zij afscheid van mij neemt. Deze vrouw en kinderen gaan nooit meer terug naar Goma.
Barack Obama is, begeleid door tranen van blijdschap van de hele wereld, op 20 januari geïnaugureerd als de bijzondere, machtige president van een machtig land. Het machtigste land. De tranen van de inwoners van Congo bleven weg. Na de vijf miljoen doden die sinds 1996 vielen door de oorlog in het Oosten, zijn de tranen van de Congolezen op. Congo was het enige land ter wereld dat niet blij was met Obama. Het is Amerika. Het zijn hún verkiezingen en het beleid van Amerika ten aanzien van Congo zal niet veranderen.
Voor Congolezen zal 20 januari 2009 de geschiedenis ingaan als de dag dat Rwandese militairen voor de zoveelste keer Congolees grondgebied betraden. Deze keer met toestemming van de Congolese president, om gezamenlijk zogenaamd Rwandese Huturebellen op te pakken. Die zouden verantwoordelijk zijn geweest voor de genocide van 1994 in Rwanda.
Op 22 januari berichtte CNN over de arrestatie van Laurent Nkunda door Rwandese troepen.
De Europese Unie was, bij monde van Louis Michel, blij met deze arrestatie. Ook Congolezen waren blij.
Maar hoe blij kunnen wij zijn als wij niet weten in welke gevangenis Nkunda vastzit? Sommigen spreken van een luxe villa ergens in Kigali, waarin Nkunda kantoor houdt.
Bij de arrestatie van Jean-Pierre Bemba, de tegenstander van Kabila tijdens de verkiezingen in 2006, heeft het Internationaal Strafhof in de nachtelijke uren een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. Waarom blijft een arrestatiebevel voor Nkunda uit? Is het misschien een politieke arrestatie? Een afleidingsmanouvre?
Analisten in Congo voorspellen een snelle berechting van Nkunda door een Congolees tribunaal, om zo aan het Internationale Strafhof in Den Haag te ontkomen. Op deze manier zal de boel gecamoufleerd blijven. Anderen voorspellen een post voor Nkunda in de regering van Congo.
Tijdens mijn verblijf in Kinshasa wordt ook hier Jezus geboren. Niet tussen kerstbomen en lichtjes zoals in Nederland, maar tussen verdriet en woede. Mensen zijn furieus op de rebellen en de politiek. Woest op de verkiezingen die mensenlevens hebben gekost. Hun bestaan na de verkiezingen is een hel geworden. Dromen zijn nachtmerries. Optimisme is gesmolten tot pessimisme. In mijn oren klinken nog de laatste woorden van een meisje dat op de vlucht was en klem kwam te zitten tussen de rebellen van de Congolese leider Laurent Nkunda en de vluchtende leeuwen van het park Kahuzi Biega in Oost-Congo. „Ik ben een meisje van achttien. Ik heb een toekomst. En mijn toekomst is de dood.”
Een Congolees gezegde luidt: „Een wijze man kan uit zijn mond stinken, maar zijn woorden stinken nooit.” Toen de Congolese bisschop Mosengwo de internationale gemeenschap waarschuwde voor de fatale gevolgen van de verkiezingen als er daarvoor geen interne politieke oplossing gevonden zou worden, kreeg hij een ferme waarschuwing. Hij moest zich niet bemoeien met de trein van de democratie die allang was vertrokken.
Hij was een roepende in de woestijn. Zijn woorden leken toen te stinken. Nu kunnen we vaststellen dat de bisschop een zwarte profeet is die helaas gelijk heeft gekregen.
Terwijl rebellen van generaal Nkunda in de oostelijke provincies moorden en verkrachten, besteden de VN-troepen van Monuc – met 17.000 man de grootste VN-missie ter wereld – hun tijd aan het tellen van lijken en gewonden, aan het rapporteren van het aantal kindsoldaten en verkrachte vrouwen aan het hoofdkantoor in New York. Dit alles tegen een bescheiden bedrag van één miljard dollar per jaar. Het geld van westerse belastingbetalers.
De Afrikaanse leiders moeten uit hun politieke coma ontwaken. Congolese leiders moeten niet langer met de deur open slapen om vervolgens te schreeuwen om hulp tegen inbrekers.
Afrika schreeuwt niet om hulp maar om samenwerking. Een samenwerking gebaseerd op een ruil van mineralen tegen een prijs, niet tegen de dood.
Ondanks alles blijft het Congolese volk unaniem strijden voor de eenheid van Congo – een mozaïek van meer dan driehonderd stammen die in harmonie met elkaar willen leven.
Een leider die de etnische ideologie wil introduceren als politiek model, is bij de Congolese bevolking niet aan het goede adres. Congolezen maken vrienden en vragen zich niet af wie tot welke stam behoort. Huwelijken worden gesloten tussen mensen wier stammen tweeduizend kilometer van elkaar liggen.
Dat Nkunda en de zijnen met de etnische kaart de internationale gemeenschap bespelen, is pure misleiding.