Boekreview: Democratie kun je niet eten
door GB op 07/05/2009 – Bron: Publiekrecht & Politiek
Hoewel het de vraag is wie er nu precies mee opschiet, neemt ‘de internationale gemeenschap’ de wereldwijde democratisering serieus. Congo mocht naar de stembus. Er kwam 460 miljoen dollar op tafel en er werd een grote UN-vredesmacht opgetuigd. De verkiezingen (voor parlement en president) waren in 2006 met een tweede ronde voor de presidentsverkiezing. Nederland stuurde een waarnemer in de persoon van Alphonse Muambi, die zelf in 1994 uit Congo vluchtte.
Muambi heeft van alles waargenomen en beschreven in een gevarieerd boekje: Democratie kun je niet eten. In zijn verslag zitten steeds wisselende perspectieven. Soms is hij de waarnemer die streng de stembus in de gaten houdt. Dan weer tintelt trotse liefde voor zijn oude vaderland door de regels heen, vooral als hij zich ergert aan het extreem slechte imago dat Afrika eigenlijk heeft. En tenslotte wordt vooral het sociologische perspectief niet geschuwd. Terloops lees je ook van iemand die terugkeert in zijn oude vaderland en zijn eigen geschiedenis een plek probeert te geven. Want hij wordt natuurlijk aangesproken op zijn vlucht en zijn eigen familie denkt dat hij wel even royaal met het chequeboekje zal rondgaan. Zelf benadrukt hij een en ander maal het belang van de Congolezen ‘in de diaspora’.
Toch houdt het boek zijn kracht, juist omdat het op een heel feitelijk niveau blijft. We krijgen daarmee de mooie kans om mee te kijken door de ogen van overtuigd democraat die zijn oude vaderland een mooie democratie gunt en die zichzelf de vraag stelt welke democratie de Congolezen eigenlijk willen en welke goed bij het land past – if any.
Muambi neemt twee verkiezingsronden waar. De eerste neemt hij waar in het oosten van Congo, de tweede in Kinshasa zelf. In het eerste deel is hij een optimistisch maar bezorgde waarnemer. Hij registreert een enorm enthousiasme om te gaan stemmen, veel politieke discussie op straat en moeilijk hoog gespannen verwachtingen. En dat is meteen het eerste probleem, de verwachtingen zijn te hoog om waargemaakt te kunnen worden. Maar ja, zo gaat dat tijdens verkiezingen. Serieuzer is het tweede probleem, namelijk de dreiging met oorlog en geweld bij een verkiezingsnederlaag voor de zittende president, Kabila. De verkiezingen gaan dan rechtstreeks over oorlog en vrede, een soort collectieve gijzeling. Daarnaast merkt Muambi ook een hele serie klein leed op: mensen weten niet waar het over gaat, mensen doen maar wat, mensen stemmen op een kandidaat omdat hij hen een T-shirt heeft gegeven, mensen schelden op politici die zich alleen tijdens de campagne op straat vertonen en zo verder. Maar daarvoor hoef je niet naar Congo. Als je dat wil horen moet je maar eens in de kleuren van je partij bij een kraampje op de markt gaan staan.
In zijn verslag over de tweede ronde is Muambi veel negatiever. Hij kan ook weinig anders, als om hem heen haat en geweld woekert. Hij sluit uiteindelijk af met een negatieve conclusie: de democratische verkiezingen zijn een illusie gebleken.
Allereerst natuurlijk omdat democratie alleen maar kan gedijen als er überhaupt te eten valt, en de staat een minimum aan vrede en stabiliteit biedt. Het Westen had niet alleen in verkiezingen moeten investeren maar ook in economische ontwikkelingen. Muambi gaat echter een paar stappen verder, vooral in de krantenartikelen die ook zijn site gepubliceerd staan. ‘Het westerse model werkt niet in Afrika’, stelt hij. De Afrikaanse cultuur kan geen ‘confronterende democratie’ aan, omdat conflicten zich meteen verdiepen en ook fysiek worden opgepakt. ‘Het woord democratie is hier in Kinshasa een synoniem voor maffia.’ Dat houdt denk ik verband met een andere eigenschap die hij elders signaleert: ‘de transparantie van Afrika.’ ‘Noem het naïviteit, maar Afrikanen zijn open, terwijl Aziatische landen vaak gesloten zijn.’
Dat laatste is een interessante observatie. Vereist democratie inderdaad relativering en een zekere dubbelheid, of ironie? Misschien wel. Waarom zou je anders politieke tegenstellingen aan een ingewikkeld rollenspel overlaten. Aanhangers van deze theorie kunnen wekelijks hun gelijk halen tijdens de oral questions aan de Britse PM.