Sarkozy was beleefd, hij kwam voor zaken
Alphonse Muambi − 03/04/09 – Bron: Trouw
„Noch de paus noch de Franse president zullen Afrika redden”, schrijft Alphonse Muambi na het bezoek van Benedictus XVI en Nicolas Sarkozy aan zijn continent. „Het wordt tijd dat Afrikanen hun eigen geschiedenis gaan schrijven.”
Afrika heeft in een maand tijd twee wereldsterren op bezoek gehad. Paus Benedictus XVI bezocht Kameroen en Angola, terwijl de hyperactieve en welbespraakte Franse president Nicolas Sarkozy de Democratische Republiek Congo, Congo-Brazzaville en Niger heeft aangedaan.
Een huis dat geen bezoek ontvangt, is een vervloekt huis, zo luidt een Afrikaanse wijsheid. De vraag is of het bezoek van deze twee Europese grootheden een vloek of een zegen is voor het zwarte continent.
Tijdens zijn vliegreis naar Afrika beging de paus een zonde door te ontkennen dat condooms een oplossing zijn voor de aidsepidemie. Hij durfde zelfs te stellen dat het gebruik ervan de epidemie zou verergeren. De Franse president ging naar Congo om de brand te blussen die hij zelf had gesticht door te verklaren dat Congo zijn veel te reusachtige land en te overvloedige bodemrijkdommen maar moest delen met zijn „veel kleinere en dichter bevolkte” buurland Rwanda. Alleen zo zou er een einde komen aan de invasie van buurlanden op Congolees grondgebied. Sarkozy maakte deze reddingsplannen voor Congo in januari bekend tijdens de nieuwjaarsreceptie met alle ambassadeurs in Frankrijk.
Voor Afrika en Congo was de uitspraak van Sarkozy een oorlogsverklaring. Grenzen zijn in Afrika een uiterst gevoelig onderwerp. Een storm van kritiek barstte los, de Congolese media en de diaspora reageerden fel.
Toen ik de plannen van Sarkozy hoorde, moest ik even denken aan 5 augustus 2007. Die dag kwam ik, samen met mijn vrouw en twee dochters, aan op het Gare du Nord in Parijs. Niet om in de ruimte en de bodemschatten van de Fransen te delen, maar om vakantie te houden. Een groep gewapende, gespierde Franse politieagenten met speurhonden wist mij feilloos uit duizenden treinpassagiers van de Thalys uit Amsterdam te plukken. Een Afrikaan die uit Amsterdam komt, dat was kennelijk niet te bevatten. Mijn poging tot een rationeel gesprek over de aanleiding van hun actie leverde mij handboeien op en ik werd naar het politiebureau gebracht. De afloop van dit incident schrijf ik bij op mijn lijstje ’levenservaring en persoonlijke geschiedenis’.
Ik haal dit voorbeeld niet aan om medelijden op te roepen, of om psychotherapeutische hulp te vragen, maar om te illustreren hoe een land zijn eigen grenzen kan organiseren.
Terug naar de omstreden reddingsplannen van Sarkozy. Op 15 februari moest de Franse president zijn uitspraken toelichten aan vijf Congolese kranten via een videoconferentie op de Franse ambassade in Kinshasa. Zijn minister van buitenlandse zaken Bernard Kouchner gaf lange interviews aan diverse Afrikaanse kranten om uit te leggen dat Sarkozy zoveel van Afrika houdt.
In 1885, toen de Verenigde Staten en veertien Europese staten – waaronder Frankrijk – in Berlijn het Afrikaanse continent als een stuk taart onder elkaar verdeelden, werden de Afrikanen niet om hun mening gevraagd. Vorige week kwam Sarkozy het Congolese volk vragen wat het ervan zou vinden als een deel van zijn land en rijkdommen naar Rwanda zou gaan, als prijs voor de vrede. „Het is niet aan Frankrijk daarover te beslissen”, zei een zeer beleefde Sarkozy vanaf de tribune van het Congolese parlement. Wel benadrukte hij dat hij miljoenen euro’s beschikbaar zou stellen als Congo dit plan zou aanvaarden. Sarkozy prees ook de ’moedige beslissing’ van president Kabila om buurland Rwanda te vragen mee te doen aan een gemeenschappelijke militaire operatie tegen de Huturebellen in het oosten van Congo.
Ik vraag mij af of er genoeg aandacht was voor Sarkozy in het Congolese parlement. Een dag eerder was het in diepe crisis gedompeld door het aftreden van de voorzitter. Deze vond die gemeenschappelijke militaire actie juist zeer gevaarlijk en onconstitutioneel, omdat Kabila de volksvertegenwoordiging niet op de hoogte had gehouden van deze beslissing. Zijn partij, de partij van Kabila, dwong hem tot aftreden: hij was het oneens met de president.
Nu ben ik niet tegen de normalisering van de situatie tussen Rwanda en Congo en evenmin tegen herverdeling van grondstoffen met welk land dan ook, maar dit moet wel gebeuren in een context waarbinnen Congo zelf als een gelijkwaardige partner en soevereine staat kan handelen. In de huidige situatie is Congo een patiënt in een revalidatieproces. Elke verstrekkende beslissing is te beschouwen als een doodvonnis voor komende Congolese generaties.
Maar hoe oprecht zijn de plannen van Sarkozy? Zou Sarkozy bereid zijn een millimeter van zijn grote Frankrijk af te staan aan het kleine buurland België dat al jaren kampt met tribale conflicten tussen de Walen en Vlamingen? Zou hij aan Poetin vragen om zijn veel te grote Rusland te delen met het kleine Georgië?
Congolese analisten waarschuwden voor het hypnotiserende effect van de romantische toespraak van Sarko, zoals zij hem in Kinshasa noemen. Mensen met wie ik in Kinshasa heb gebeld noemden hem een opportunistische zakenman die geïnteresseerd is in de bodemschatten van de oostelijke provincies.
Tijdens zijn fel omstreden bezoek aan Dakar in 2007 zei Sarkozy onder andere dit : „Ik ben niet gekomen, jeugd van Afrika, om mee te treuren over het onheil van Afrika. Afrika heeft mijn tranen niet nodig. Ik ben niet gekomen om medelijden te tonen met uw lot, omdat u uw lot in eigen handen heeft. Want wat heeft u aan mijn medelijden?” Dit klopt. Ook deze keer kwam Sarkozy niet om zijn medelijden te betuigen aan Congo. Hij kwam zaken doen. Met een delegatie van tien Franse ondernemingen, waaronder Total, France Telecom en Areva, tekende hij contracten om het uranium van Congo te ontginnen. De vraag is of de investeringen van het Franse Areva in Congo anders zullen zijn dan in Niger. Daar is het milieu zeer aangetast. Niger staat in de toptien van armste landen ter aarde, ook al is het de op twee na grootste producent van uranium in de wereld.
Met de invloed van Rwanda en dus ook van de Verenigde Staten en Engeland in de grondstofrijke regio’s zijn Franse bedrijven daar vooralsnog niet welkom. De prijs die Sarkozy aan Congo vraagt komt niet in ruil voor vrede en welvaart voor de Congolezen, maar dient zijn persoonlijke prestige op het internationale toneel en de normalisering van de diplomatieke betrekkingen tussen Frankrijk en Rwanda.
Volgens de Rwandese president Kagame, zelf Tutsi, is Frankrijk actief betrokken geweest bij de genocide in 1994 in Rwanda. Sindsdien beledigt het kleine Afrikaanse land systematisch het Franse leger en zijn grote persoonlijkheden als wijlen François Mitterand en oud-premier De Villepin. Zij staan op de lijst van 33 Franse politici die Rwanda wil vervolgen vanwege hun steun aan het Huturegime dat de genocide veroorzaakte. Congolezen nemen het de Fransen zeer kwalijk dat ze in 1994 met de Operation Turquoise Hutu-extremisten van Rwanda naar Congo lieten vluchten. Dit verplaatste het Rwandese conflict naar Congolese bodem.
Het zogenaamde jongste reddingsplan van Sarkozy komt niet uit een Frans politiek laboratorium. Herman Cohen, hij was ooit Assistent Secretary of State voor Afrika onder Bush sr., publiceerde dit plan al in december 2008 in The New York Times. Hij zei ook dat de oplaaiende oorlog destijds, onder leiding van Laurent Nkunda en met steun van Rwanda, ontstond doordat Kabila zich weer ging bemoeien met de oostelijke provincies van zijn land die feitelijk, militair en economisch, onder het gezag van Rwanda vielen. Ik durf te stellen dat Amerika, dat zich de afgelopen jaren wierp op de strijd tegen het terrorisme, Congo niet meer ziet als een strategische partner. Het Amerika van Bush jr. bestempelde Somalië als een terroristisch nest. Daarom wil Amerika wel Rwanda, Burundi, Tanzania en Oeganda, de directe buurlanden van Somalië, als strategische partners zien. Congo niet. Dit zou een enorme inschattingsfout zijn, want Congo heeft gevaarlijke grondstoffen als uranium dat zeer aantrekkelijk is voor terroristen.
Volgens de Kameroense journalist Charles Onana was het plan om Congo te verdelen al in 2005 bekend bij de Europese Unie. Onana verklaarde hierover : „Ik heb tijdens mijn onderzoek een vertrouwelijk document ontdekt dat is opgemaakt tijdens de top van de Afrikaanse Unie in Libreville, Gabon, waarin president Joseph Kabila zich bereid verklaarde grondstoffen in Oost-Congo met Rwanda te delen. Dit document is destijds gestuurd naar Javier Solana, (de hoge commissaris bij de EU voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid) en Louis Michel (Europees commissaris voor ontwikkeling en humanitaire hulp)”.
En afgelopen februari onthulde de Russische ambassadeur in Congo, Anatoly Klimenko, tijdens een persconferentie in Kinshasa dat zijn land in 1990 in de Veiligheidsraad tegen een plan van de Verenigde Naties had gestemd. Dat plan was toen al bedoeld om Congo in stukken te verdelen met het argument dat het land te groot was om te besturen. Kortom: Frankrijk brengt geen nieuws onder de Congolese zon.
Met deze wetenschap in de hand wil ik aan mensen in Europa over mijn Afrika, mijn Congo vertellen. Mijn Afrika is niet wat men u doet geloven. De geschiedenis van mijn Congo bestaat niet uit barbaarse oorlogvoerders en verkrachters, uit kindsoldaten en snotterige baby’s met vliegen op neus en ogen. Nee, de geschiedenis van mijn Congo bestaat uit zijn goud en kostbare blauwe diamanten die de mooiste vrouwen van Hollywood versieren. Uit kobalt en het begeerde coltan dat in ieders mobiele telefoon en laptop zit. De geschiedenis van Congo vormen ook de miljoenen Congolese mannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen Duitsland hebben gevochten, en het uranium dat in diezelfde periode door de Amerikanen werd geclaimd voor de ontwikkeling van hun nucleaire projecten. Dat is mijn Congo.
Congo is geen openluchtmuseum van de ellende, het is een land dat van buitenaf wordt leeggeroofd, met medewerking van incompetente en corrupte Congolese leiders.
In zijn toespraak in Kinshasa zei Sarkozy ook: „Afrika en de wereld hebben Congo nodig.” Ik zeg tot Europa en Nederland: Congo heeft jullie nodig. Laten we samen het land gaan opbouwen. Laten we van elkaar profiteren.
De pauselijke theorie over het condoomgebruik werd geuit in het vliegtuig en was dus niet alléén gericht tot Afrika, maar tot de hele wereld. Afrikanen zijn geen ja-knikmachines. Een voorbeeld daarvan is de katholieke kerk in Congo. De muziek en het ritme in de kerk hebben de geur en smaak van Congo, niet van Rome. Het wordt tijd dat Afrikanen hun eigen geschiedenis gaan schrijven.
Noch de paus noch de Franse president zullen Afrika redden. Zoals een andere Afrikaanse wijsheid luidt: zolang de leeuwen geen eigen historicus hebben, zullen de jachtverhalen altijd ter meerdere eer en glorie van de jager worden verteld.